Scroll Top

Chili – part 3

3/05/2005     El Cerrito – Cerro Castillo (Chile)

124 km – 6u04min – gem. 20.4 km/u

Met de prietpraat die Vinciento Lassoz gisterenavond kwam te verkopen kan je zonder veel problemen 3 afleveringen van Jambers vullen. Vinciento in cijfers: 4 keer getrouwd (en evenveel keer gescheiden), 12 kinderen (waarvan hij zeker was), met 110 vrouwen naar bed geweest (putas niet inbegrepen), enz. . De goorste details zal ik jullie besparen, om 21u had ik er genoeg van en zocht mijn bed op. Vanaf El Cerrito is er een alternatieve route mogelijk naar Tapi Aki. Het ripio-alternatief is 70 kilometer korter en gunstiger qua ‘windinslag’.

Mijn gastheer raadde me deze weg echter ten zeerste af, de ripio was volgens hem één modderpoel. Mucho barro, mucho barro, riep hij me na toen hij zag dat ik uiteindelijk toch voor de shortcut opteerde. Ondanks Vinciento’s wegenkennis en een ‘peligro barro’-bord bij de aanvang van de weg bleek de Ruta 40 van degelijke kwaliteit te zijn. De ondergrond was hard bevroren, voor modder was het veel te koud. De verkorting bleek een bijzonder goede gok want ook de omgeving mocht gezien worden, ik kon er in alle rust – op het hele traject was geen levende ziel te bespeuren – de ondergesneeuwde Meseta Vizcachas vanuit alle hoeken bewonderen. In Tapi Aki vond ik een benzinestation annex cafetaria, helaas was er niemand thuis. Enkele weken terug vertelde een wereldfietser me dat hij in die cafetaria, samen met 6 andere fietsers, strandde. De wind maakte verder fietsen totaal onmogelijk. Een gesloten cafetaria en geen wind leek me als alternatief zo slecht nog niet. Vanaf Tapi Aki kon ik voor enkele tientallen kilometers terug op een geasfalteerde Ruta 40 verder, ondertussen genietend van vergezichten op Torres del Paine. In Cancha Carrera nam ik een afslag naar Cerro Castillo in Chili. Of beter, dat was wat ik veronderstelde, want wegwijzers in die richting waren er niet te vinden. Grenzen en territoria zijn in dit gebied nog steeds een gevoelige kwestie. In Cerro Castillo bleken alle hospedajes dicht, althans voor alleenreizende fietsers. Gelukkig bood de tuin van de douane uitkomst, ik kon er gratis in de vrieskou kamperen. Toen ik in de enige open pub nog een kleinigheid at, werd het me snel duidelijk dat ik me terug op Chileens grondgebied bevond: 2$ voor een blikje cola en 8$ voor een hamburger, al goed dat ik geen grote honger had.

 

4/05/2005     Cerro Castillo – Puerto Natales

64 km – 3u13min – gem. 20.1 km/u

Warm was het de voorbije nacht niet geweest, het water in de drinbussen was van boven tot onder bevroren. Fietskledij aantrekken, fietstassen vullen, tent opkramen en bagage op de fiets laden, zelfs met handschoenen was het een pijnlijk koude klus. Ik besloot dat ik in deze omstandigheden beter naar Puerto Natales kon fietsen ipv naar een verlaten camping in Torres del Paine. Extreme koude, ik ben er blijkbaar nog steeds niet klaar voor. Over een degelijke ripio probeerde ik mijn lichaam warm te krijgen, ik haatte de dalende stukken. Voor het eerst had ik mijn extreme winterexpeditiehandschoenen aangetrokken. Schakelen en remmen ging wat moeizaam maar al bij al leverden ze goed werk. Dit in tegenstelling tot mijn zelfontworpen schoenovertrekken, net zoals de merkequivalenten gaan deze blijkbaar maar een paar dagen mee. De natuur was andermaal schitterend, van langs alle kanten waren ondergesneeuwde Andestoppen te bewonderen. En ook het dierenrijk kwam zich nog ‘ns tonen: sierlijke zwartehalsganzen en enkele vervaarlijk uitziende roofvogels, helaas heb ik nog steeds geen condor kunnen spotten. Bij het kieken van al dat schoons kon je maar beter uitkijken, iemand heeft hier ooit mijnenvelden aangelegd. In Puerto Natales bleek het hoogseizoen eveneens voorbij. Alle door mijn gids aangeprezen hostals waren – net als ikzelf – in verlof. Na een uur vruchteloos zoeken besloot ik toch maar ‘ns bij de toeristische dienst langs te gaan, de bevallige jongedame aldaar loste mijn logementprobleem vrij snel op. In de loop van de middag vond ik ook nog een touroperator die me morgen naar Torres del Paine wil brengen. Met de bus ipv op de fiets, benieuwd of ik terug tussen de bejaarden zal terechtkomen.

 

5/05/2005     Puerto Natales – rustdag incl. bezoek Torres del Paine

Deze morgen werd ik om 7u30 opgepikt voor een dagje natuurkijken-achter-glas in Torres del Paine. Een eerste blik in de minibus stelde me gerust, ik werd deze keer niet enkel door bejaarden vergezeld. De gids begon zijn dagtaak vrij enthousiast, in de loop van de dag zou hij helaas wel nog enkele keren in slaap sukkelen. Hij bleek goed ingelicht omtrent de fauna en flora alhier, na een uurtje rijden spotte hij een condor (de eerste van een dertigtal bleek later). Door gebrek aan wind zat de imposante vogel maar wat te koekeloeren, opstijgen was voorlopig onmogelijk. Na het spotten reden we in de verwarmde minibus door een pampa-omgeving verder tot aan Torres del Paine. Torres del Paine ontving de voorbije jaren gemiddeld 100000 bezoekers. Het succes van dit nationaal park heeft helaas ook zijn weerslag op de natuur. De angstige guanacos die ik de voorbije dagen op de Ruta 40 ontmoette waren hier vervangen door tamme exemplaren. Aan de ingang van het park kon ik zonder problemen en zonder telelens een grijze vos close-up fotograferen, het dier werd herhaaldelijk door mijn soortgenoten van koekjes voorzien en was dus op zoek naar zoetigheden. Niet echt mijn idee van wildlife kijken. Door hardnekkige lage bewolking kregen we de beroemde torres niet te zien. Gelukkig bleken ook andere rotsformaties meer dan de moeite waard. En er was nog meer natuur: watervallen, azuurblauwe gletsjermeren, gletsers, … urenlang reden we door een blijkbaar onuitputtelijke bron van natuurschoon. Door het raampje van de minibus en een occasionele stop heb ik het nationaal park Torres del Paine natuurlijk niet ‘echt’ gezien, daarvoor moet je minstens enkele dagen je hikingschoenen aantrekken. Soit, ik heb op deze comfortabele wijze toch weer een glimp van de schoonheid van Moeder Natuur opgevangen.

 

6/05/2005     Puerto Natales – Villa Tehuelches

151 km – 6u04min – gem.24.8 km/u

Na een maagvullend ontbijt verliet ik op een macadam-baan Puerto Natales. Een korte kliminspanning later bereikte ik Chili’s XIIe provincie: Magallanes, daarmee heb ik alle Chileense provincies gehad. Mijn Footprint had het over ‘a wild en windblown area’, vandaag kon je dit het best vertalen als ‘een verlaten en windstil gebied’. De provincie beslaat 17% van Chili’s grondgebied, maar het bevolkingspercentage bedraagt er minder dan 1%. De fietstocht verliep door een glooiend landschap, nu ‘ns met bomen, dan terug zonder. Uit het zijprofiel van de bomen kon ik afleiden dat er hier soms toch wel degelijk een behoorlijk windje staat, de meeste kruinen bevonden zich zo’n meter oostwaarts naast de stam. Net voor de lunch fietste ik kilometer 25000, een behoorlijk eind realiseerde ik me plots. Als beloning kreeg ik in de loop van de middag een grijze vos in het vizier, het betrof deze keer een wild exemplaar. Hem fotograferen was onmogelijk, maar hij maakte me wel vrolijker dan zijn fotogenieke soortgenoot van gisteren. In Villa Tehuelches hield ik het met zo’n 150 kilometer op de teller voor bekeken. Veel authentieke Tehuelches-jagers vond ik hier niet terug, echter wel een hospedaje met superdouche.

 

7/05/2005     Villa Tehuelches – Punta Arenas

104 km – 4u27min – gem. 23.4km/u

De macadam-baan van gisteren liep nog verder tot in Punta Arenas. Het landschap oogde wat somber onder een grijs wolkendek. Eerst was het nog licht glooiend daarna werd het vlak en zelfs een beetje eentonig. Toen ik na een halfuurtje trappen een eerste keer wilde drinken bleek dit onmogelijk, het lauwe water waarmee ik de drinkbussen deze morgen had gevuld was in die tijdspanne volledig bevroren geraakt. Tijdens de lente is het gat in de ozonlaag boven Patagonië vrij omvangrijk, nog een geluk dat het hier allesbehalve lente is. Zowat alle lichaamsdelen zitten achter diverse kledingslagen weggestopt; over een ongezonde blootstelling aan ozon hoef ik me weinig zorgen maken. Halfweg passeerde ik een benzinestation annex cafetaria. Benzine kon ik er wel tanken maar een koffie was blijkbaar te veel gevraagd. Gelukkig had ik ondertussen de straat van Magallaan bereikt, het milder zeeklimaat maakte het water in de drinkbussen terug toegankelijk. Naarmate ik Punta Arenas naderde werd het verkeer drukker. Blijkbaar moet ik er behoorlijk verkleumd hebben uitgezien want tot 3 keer toe kreeg ik een lift aangeboden. De argumenten om mij te overtuigen werden steeds sterker: de eerste chauffeur was een oude heer, de tweede een oude dame en de derde een bevallige jongedame. Niettemin, ik vrees dat er meer nodig is, behalve de vlucht van San José naar Quito heb ik het volledige traject op eigen kracht afgelegd en dat wil ik graag zo houden. Punta Arenas blijkt een grote stad te zijn. Ik werd er in eerste instantie verwelkomd door de Lions en Rotary Club en daarna deed Magallaan het nog ‘ns over. Hostal al Fin del Mundo zorgde voor een warme douche en andere logementfaciliteiten. Mijn maag vulde ik met een pizza Hawaiana in Pizza Dino, daarenboven kreeg ik er de 3e van Rachmaninov te horen. Neen, ik ben lang geen kenner van klassieke muziek, David Helfgott zorgde er echter voor dat deze symfonie definitief in mijn geheugen werd gebrand. Het was trouwens voor het eerst sinds mijn mp3-speler de geest gaf dat ik nog ‘ns klassieke muziek hoorde, misschien had ik toch iets vaker een duurder hotel moeten opzoeken.

 

8/05/2005     Punta Arenas – Porvenir, ferry

Vandaag stak ik de straat van Magallaan over (deze werd in 1520 aangelegd), daarmee liet ik het vasteland achter mij. De ultieme MovingSouth-kilometers fiets ik op het eiland Tierra del Fuego. Vuurland dankt zijn naam aan de schaarsgeklede Yaghan-indianen die, om er zich warm te houden, zowat overal (ook in hun houten kano’s) vuurtjes stookten. Na 2u30min op de ferry bleek Porvenir kleiner dan verwacht, veel meer dan een plaza de Armas en een kerk was er niet te zien. Omdat ik voor de rest van de dag geen verdere fietsplannen had, zocht ik er een hotel op. Aldaar spendeerde ik een luie middag. De laatste dagen voel ik me wat vermoeid, de oorzaak is me voorlopig onduidelijk. Speelt de koude mij parten of is het eerder een mentale kwestie? Toen ik gisteren naar Punta Arenas aan het peddelen was, merkte ik dat ik hoofdzakelijk kilometers aan het aftellen was, hopelijk is de omgeving de volgende dagen terug van die aard dat ik de (onvermijdelijke?) aftelactiviteit wat naar de achtergrond kan duwen.

 

9/05/2005     Porvenir – Media de la Pampa

120 km – 7u35min – gem. 15.9 km/u

Voordat ik deze morgen vertrok vouwde ik mijn allerlaatste kaart in haar definitieve plooi, centraal onderaan staat er Ushuaia te lezen. Bij de hoteluitbaatster had ik nog wat route-info pogen te verkrijgen, maar dat was niet bijzonder succesvol geweest. Vlak of hellend, daar had ze zo niet onmiddellijk een idee over, of toch beiden. Het grootste deel van de dag fietste ik langs Bahia Inetil. De weg liep pal oostwaarts, met de wind moest dat normaliter wel snor zitten. Helaas, net vandaag stond er om een onduidelijke reden een stevige oostenbries. Al snel bleek dat ik in deze omstandigheden de 150 kilometer ripio tot San Sebastian niet zou volmaken of maw er zou gekampeerd moeten worden. De temperaturen hier langs de kust zijn gelukkig ietwat hoger dan in het binnenland, we spreken terug over positieve cijfers. Ondertussen beukte de wind rustig verder, veel meer dan ondergaan kan je in dat geval niet doen. De kunst bestaat erin om vooral aan andere dingen dan de wind te denken. Mijn gedachten blijken na vele honderden fietsuren nog steeds niet uitgeput. Jullie moesten ‘ns weten wie en wat er de afgelopen maanden allemaal de revue is gepasseerd. In de loop van de middag had ik me voorgenomen om 130 kilometer te fietsen, maar na 110 gaf ik me gewonnen. De enige taak die me nog restte was het zoeken van een kampeerplaats met enige beschutting tegen de wind, dit bleek niet evident in de pampa-omgeving. Uiteindelijk dook er plots uit het niets een barak op, deze bleek volledig afsluitbaar en dus winddicht. Verder was er een tafel, wat houten planken bedekt met pampa (het bed) en zelfs een houtkachel. In tegenstelling tot mijn eerdere pogingen in Canada slaagde ik er deze keer wel in om een vuurtje te stoken. Binnen het halfuur was de barak lekker opgewarmd en zat ik door mijn houtvoorraad heen. Zowaar nog wat kampeeravontuur aan het einde van mijn trip.

 

10/05/2005   Media de la Pampa – Rio Grande

120 km – 6u31min – gem. 18.3 km/u

Mijn pampabed leverde een goede nachtrust op. In het donker maar uitgeslapen vertrok ik om 8u op pad. De 30 kilometer ripio die me nog restte tot aan de Chileens-Argentijnse grens bleken er in de praktijk maar 20 te zijn. Kilometerpalen worden hier neergepoot naargelang het hen uitkomt. Behoorlijk vervelend als je het mij vraagt (en anders ook). Van San Sebastian (Chili) naar San Sebastian (Argentinië) was het nog 16 kilometer ripio. Door de vochtige weersomstandigheden werden mijn fiets en mezelve al snel een vuil bruin boeltje. Niettemin, ook onder de modder kon ik Argentinië zonder problemen binnen. In de grenspost liep ik een Vlaming tegen het lijf, hij had in Ushuaia al over mij gehoord, ze zijn mij daar blijkbaar verwachtende. Voor het eerst op mijn trip zag ik de Atlantische oceaan. Alhoewel, doorheen het mistig grijs gordijn kon ik bitterweinig zien. Naderhand vroeg ik me af of ik niet in de Atlantische oceaan aan het fietsen was. Van Vuurland heb ik voorlopig een vochtig beeld. En dan was er nog de wind, vandaag kwam hij uit het zuidoosten. Yep, de richting die ik uitmoest. Ik heb het gevoel dat hij alles in het werk stelt om mij alsnog van zijn krachten te overtuigen. In Rio Grande kreeg ik een warm onthaal in Hostal Argentina. Een koffie en een koekske omdat ik er zo doorregend uitzag. Toen ik even later uit de douche kwam geneerde ik me wel wat. Met een frisgewassen neus blijkt mijn fietskledij ondertussen behoorlijk te stinken.

 

11/05/2005   Rio Grande – Tolhuin

110 km – 5u38min – gem. 19.6 km/u

De vriendelijke dame van hostal Argentina vertelde me gisteren nog dat sommige fietsers in Rio Grande meerdere dagen blijven plakken, in een utieme poging om het eindigen van hun tocht te verhinderen. Na een laatste weercheck voelde ik echter weinig voor dit scenario, voor de volgende 10 dagen voorspellen ze neerslag in al zijn vormen: regen, hagel, sneeuw. Wachten op zon zou wel heel lang kunnen duren. Na het ontbijt en een beso verliet ik in regentenue Rio Grande. Bij het buitenrijden las ik op een publiciteitspaneel volgende zinsnede : ‘Heer, zegen deze stad’. De Heer kweet zich deze keer voorbeeldig van zijn taak. Wat verderop werd me ook nog de temperatuur medegedeeld: 2 graden, dan moet het de voorbije dagen wel heel koud geweest zijn, want vandaag was ik zonder handschoenen op stap. Was het de bife, de wind, het fluisterasfalt? Na het zwoegen van de voorbije dagen ging het fietsen vandaag vanzelf. De tijd passeerde zonder dat ik er hoefde over na te denken. Pauzeren had in deze weersomstandigheden weinig zin en dus bereikte ik Tolhuin voor de rechtstreekse uitzending van start ging. De dame van het toeristisch barakje aldaar vroeg me in ruil voor wat informatie mijn gegevens neer te schrijven. Helaas, mijn handen stonden er weigerachtig tegenover, schrijven was onmogelijk.

 

12/05/2005   Tolhuin – Ushuaia

104 km – 6u00min – gem. 17.3 km/u

Dag 320, de allerlaatste van mijn MovingSouth trip. Ik verliet Tolhuin in het duister, niet dat ik daarvoor vroeg uit de veren moest, het licht wordt hier tegenwoordig pas rond 9u aangestoken. Er restte me nog 65 kilometer ripio en 40 kilometer pavimento tot Ushuaia. Na enkele kilometers kreeg ik een schitterend zicht op het meer van Tolhuin. Niettemin, indien ik mijn trip zonder valpartijen wou volbrengen kon ik me maar beter op de weg concentreren. Wegenwerken en de overvloedige regen van de voorbije dagen hadden de weg tot een typisch Vlaams mountainbikeparcours herleid. De Andes loopt op Tierra del Fuego van West naar Oost, om Ushuaia te bereiken moest ik er nog eenmaal overheen. 400 hoogtemeters, meer was het niet. Met behulp van nog wat aanmoedigingen lukte dit zonder enig probleem. Het aantal omhoog gestoken duimen heb ik tijdens deze trip niet kunnen bijhouden. Toen ik eenmaal de zuidkant van het massief had bereikt vonden enkele natuurelementen het tijd om afscheid te nemen: wind, regen, hagel en sneeuw. Ik groette hen beleefd terug. Ondertussen hadden ze de ripio voor asfalt ingewisseld, over lichtlopende hellingen kon ik tot in Ushuaia bollen. Dit ging zo gezwind dat ik bij het binnenrijden van ‘the southernmost city of the world’ nog stevig in de remmen moest, ik was het verwelkomingsbord haast voorbijgereden. Net zoals vele zaken op mijn trip was ook de finish bijzonder goed geregeld. Ik streek per toeval neer in hetzelfde hostal waar Yvo en Anouk verbleven, met dit sympathiek stel uit Nederland had ik een weekje geleden een dag in Torres del Paine doorgebracht. Via de website had Yvo mij een fles champagne beloofd en deze stond gekoeld klaar. Ik was er, het was me gelukt. Een dubbel gevoel stak de kop op: tevreden omdat ik het had gehaald, spijt omdat het grote fietsavontuur voorbij was. Ushuaia, het halen van de finish is natuurlijk nooit het belangrijkste doel van mijn trip naar het Zuiden geweest. Het fietsgewijs onderweg zijn, de verbazende natuur, de vele bijzondere ontmoetingen, … Ik heb op een uiterst fijne manier een stukje van de wereld gezien en dat geeft me een bijzonder goed en voldaan gevoel. El Fin.