Scroll Top

Canada

27/06/2004   Brussel – Madrid – NY – Las Vegas – Edmonton

En dan was het plots zover. Voor ik het goed en wel besefte, stond ik voor de incheckbalie van Iberia. De bevallige Iberia-dame van dienst was bijzonder goed gemutst, fiets en bob yak werden zonder enig meet- of weegwerk doorgestuurd richting Boeing 747. De teneur was hiermee blijkbaar gezet want op een vermist bagage-incidentje in New York na verliep ook de rest van het vlieggebeuren naar wens. Ik kreeg zowaar de hele reis een plaatsje bij de nooduitgang, wat fijne extra beenruimte opleverde. De 2 maanden voor mijn vertrek was ik nog op wonderbaarlijke wijze 7 kilo kwijtgespeeld, het gemis aan zitvlees liet zich na 19u vliegen wel degelijk voelen.

28/06/2004   Edmonton – Coal Lake

Na de obligatoire douanecontrole zocht ik mijn bagage en een geschikte plaats om het geheel te monteren, de plaatselijke kuisploeg – 2 keurig uitgedoste Sikhs – zagen het niet zitten dat ik die klus in hun vertrekhal ging klaren en stuurden me prompt naar buiten. Gelukkig was ik niet op reis vertrokken om moeilijk te doen, bovendien scheen buiten de zon. De montage zelf verliep vlekkeloos, na een halfuurtje sleutelen was ik vertrekkensklaar. Ik fietste het luchthavencomplex uit en volgde de highway richting Edmonton, niettegenstaande de Canadezen mij gemanierde chauffeurs lijken, was het me snel veel te druk. Reden genoeg om mijn oorspronkelijke plan aan te passen, Edmonton liet ik voor wat het was en ik besloot om naar een kleinere stad (Wetaskiwin) te fietsen en daar mijn noodzakelijke inkopen te doen. Het stadje lag niet zo heel ver, dacht ik, slecht 3 keer mijn stuur draaien maar wel goed voor 50km (indien alle wegen zo recht blijven was het thuislaten van mijn stuur misschien wel de gewichtsprobleem-oplossing geweest) en dat zonder eten, drank en slaap, ik was weer ‘ns goed bezig. Maar de inspanning werd beloond, het warenhuis was voorzien van veel lekkers. Het kon nog niet tippen aan de Carrefour van Oostakker, maar het kwam aardig in de buurt. Daarna richting camping, bij aankomst blijkt het driehoekje op mijn kaart eerder een veredelde wildkampeerplaats te zijn (buiten een brievenbus om 9$ in te stoppen is er hier niemand te zien), het zwembad waar ik ondertussen al een uur zat over te fantaseren zal dus voor een andere keer zijn. En dan nu wat kookinfo voor Evelien: vanavond worden het noedels Teriyaki of m.a.w. enkel water toevoegen, kwestie van eenvoudig te beginnen.

 

29/06/2004   Coal Lake – Pigeon Lake

Vorige avond om 20u in bed (of hoe noem je een 2,5cm dik thermarest-matje?) gekropen. Deze morgen om 6u was de jetlag blijkbaar verwerkt. Voorlopig heb ik nog zo’n uur en 15 min nodig om te ontbijten en mij vertrekkensklaar te maken, binnen enkele weken zal dat ongetwijfeld routineus en sneller verlopen. Ik had 2 mogelijkheden vandaag, een tochtje van zo’n 80km of een uitbreiding daarvan, goed voor zo’n 110km. Al snel bleek echter dat het zwoegen zou worden. Mijn benen zijn het fietsen met 40kg bagage nog niet echt gewoon, laat staan dat ze het appreciëren. Er stond ook een vervelende westenwind en ik moest natuurlijk juist die richting uit. Langs de Schelde zit er dan nog wel ‘ns een flauwe bocht in, hier zijn de wegen nog steeds kaarsrecht. Verder was het zonnig en voorspelden ze 29 gr. Voor die 85km had ik net geen 5u nodig, let wel de wegen zijn dan wel recht, vlak zijn ze allerminst. Niettemin hoop ik die gemiddelde snelheid de komende weken toch wat te kunnen opdrijven (tot zolang laat ik het Moorduvel-truitje in mijn fietstas zitten). De camping van vandaag is luxueuzer dan die van gisteren, ze is ook nogal big, of hoe omschrijf je het anders wanneer je 3km door de bossen moet fietsen van de check-in balie tot aan je kampeerplaats. Het 35km2 grote meer heb ik gebruikt om een badje te nemen. Koken met Evelien: deze avond worden het diepvries kippenbouten met rijst m.a.w. ik heb deze keer al een pot en een pan nodig. Er stelt zich echter een probleem op aankoop-technisch vlak. De warenhuizen verpakken hier alles in hoeveelheden voor families met minstens 12 kinderen, mijn grootouders gingen dat wel ok gevonden hebben, maar voor een rondtrekkende fietser is dat maar niets. Blijkbaar telt Canada niet zoveel alleenstaanden, ik zal de gegevens bij het NIS ‘ns moeten opvragen. Nu zal ik me hier nog wat op het strand leggen, tot morgen.

 

30/06/2004   Pigeon Lake – Easy Ford Park

De jetlag is iets hardnekkiger dan eerst gedacht, gisteren per abuis om 20u in slaap gevallen, deze morgen was ik terug om 5u wakker. Om 7u ben ik in het zonnetje beginnen fietsen. Eerst nog in alle rust rond Pigeon Lake, daarna een secondary road genomen naar Drayton Valley. Het fietsen vlotte veel beter dan gisteren, de westenwind was ermee opgehouden en dat zorgde ervoor dat de gemiddelde snelheid vandaag in de buurt van de 22km/u kwam. Ik weet wel, totaal irrelevant maar ik blijf natuurlijk een Moorduvel. Hoe zouden de collega’s het op hun Marmatton (Croix de Fer, Télégraphe, Galibier) vandaag hebben gesteld? Zouden ze klaar zijn voor de Marmotte (+ Alpe d’Huez) van zaterdag? In elk geval heb ik vandaag ook voor het eerst mijn triple genuttigd – voor de fietsleken: trippelen is gebruik maken van je kleinste tandwiel vooraan, op een mountainbike spreken we dan over 22 tanden, per omwenteling kom je nauwelijks nog vooruit en toch vind je het lastig – en de helling stond dan nog niet eens op de kaart vermeld, dat belooft voor de Rockies. Ik was vandaag van plan om in de buurt van Drayton Valley te kamperen, maar de camping hadden ze naast een highway geparkeerd en dat was me toch net iets te druk. Ik fietste nog wat verder en plots was er melding van Easy Ford Park, een camping dacht ik. Na enkele km’s gravel kwam ik bij het totaal afgelegen park terecht, aan de ingang een groot bord: enkel voor groepen, reserveer op … Gelukkig waren er 2 mensen bezig het gras af te rijden, na een fijne conversatie toonden ze me een sluipin- en uitgang (want zij moesten het hek terug sluiten), de waterpomp en zeiden ze dat ik gerust kon blijven, ze hadden niks gezien:-) Lucy vertelde me ook nog dat er fijn te zwemmen viel in de rivier achter het park. Nadat ze hun job beëindigd hadden, heb ik het gerief in hun pick-up helpen laden om daarna een schoon plekje te zoeken voor mijn tent. Nadat alles was geïnstalleerd, heb ik in mijn adamskostuum de rivier verkend (neen, er zijn geen foto’s van). Het was super. Na het zwemmen heb ik mij terug proper aangekleed want met een verbrande kont als die van Bjorn uit Expeditie Robinson valt er wellicht nauwelijks te fietsen. Ondertussen zijn hier wel – in tegenstelling tot wat Brian en Lucy beweerden – al 5 voertuigen gepasseerd, sommige vertragen, andere rijden gewoon verder, spannend.

 

1/07/2004     Easy Ford Park – Edson

Deze morgen terug vroeg uit de veren, d.w.z. om 5u30 opgestaan en om 6u30 beginnen fietsen. Ik zal toch ‘ns een avondactiviteit moeten verzinnen zodat ik ‘s morgens wat later wakker word. Toen ik vertrok was het mistig, het had wel iets, in een mysterieuze sfeer fietsend over een gravel pad. Wat me de voorbije dagen al was opgevallen is de interesse van het plaatselijke vee in mijn onderneming. Paarden, koeien, bizons, ezels, allen stoppen ze hun activiteiten om mij te kunnen gadeslaan. Misschien ben ik voor die beesten wel het evenement van hun dag. Genietend van de stilte fietste ik plots een ree voorbij, het beest stond verstijfd te kijken op nog geen 3 meter afstand. Ook een goedemorgen. Een uurtje later was het dan zover, de eerste bruine beer kruiste mijn pad. Wow, echt wel indrukwekkend, zelfs vanop zo’n kleine 100 meter. De pekzwarte bruine beer stak rustig de weg over om dan gezwind het bos terug in te duiken. Gisteren was ik bewust de hoofdweg niet blijven volgen omdat die te druk was, in de alternatieve route zat zo’n 30km gravel. Het blijft geconcentreerd zwoegen en stof eten op zo’n wegen maar het is er natuurlijk wel behoorlijk rustig. Om Jasper National Park te bereiken, moest ik normaliter zo’n 200 km langs de Yellowhead Highway fietsen. Toen ik de highway bereikte, zag ik waar ik een beetje voor had gevreesd, het is dus echt een autostrade als de E40 en als fietser mag je dan je leven wagen op de pechstrook. Ik was oorspronkelijk van plan om vandaag maar zo’n 80km te fietsen om dan morgen mijn weg naar Esdon verder te zetten maar ik was die weg zo beu – en er waren geen alternatieven- dat ik besliste om dan maar meteen de 68km naar Esdon erbij te fietsen, dan was ik er tenminste vanaf. Drie uur het verstand op nul met voorbijvliegende trucks op nauwelijks een halve meter afstand van mij. In Esdon vlot een camping gevonden, om dan tijdens een onweersbui (was er niet afgesproken om het hier een jaar droog te houden?) mijn tent op te zetten. Ik wist nochtans uit ervaring dat dat een slecht idee was. Je kan je beter gewoon nat laten regenen en wachten tot de bui over is maar neen, ik moest zo nodig beginnen, met als gevolg dat de tent binnenin doorweekt was. Ik heb dan mijn enige handdoek opgeofferd om als dweil te gebruiken, een mens moet soms durven creatief te zijn. Nu maar hopen dat morgen de zon terug schijnt, want voor vandaag zit het er duidelijk niet meer in.

 

2/07/2004     Edson – rustdag

Toch wel genoten van de rustdag. Doordat de fietsvoorbereiding niet helemaal volgens plan was gelopen, waren mijn benen na 4 dagen fietsen toch onmiskenbaar vermoeid. Een eerste keer wat zaken online gezet. Het was leuk om de vele mails te lezen en er werd zelfs even gechat, handig toch dat internet (wat zouden wij zonder dat Amerikaanse leger toch beginnen). Ondertussen begin ik hier ook mijn weg te vinden in de supermarkten, gisteren iets nieuws ontdekt voor ‘s morgens: een soort havermout met van alles in, enkel kokend water toevoegen en je hebt een ontbijt. Deze morgen geproefd en nog lekker ook. Gedaan met het vervoeren van zware broden. Wat je hier echter niet vindt, is chocolade, Sophie had ooit in Redu kaartjes gekocht waarop stond: things are getting worse, please send chocolate. Wellicht waren die voor de Canadese markt bestemd.

 

3/07/2004     Edson – Coalspur Rec. Area – 75 km

De vorige 2 dagen begonnen zonnig en eindigden in regen. Deze morgen zag het weer er onmiddellijk al weinig belovend uit. Zwaar bewolkt en nu en dan een druppel. Twee dagen terug had ik een alternatieve route gevonden zodat ik niet langer langs de highway hoefde te fietsen, doordat het niet zo druk was en het weer toch niet te best begon ik toch te twijfelen of ik toch niet langer de highway zou volgen. Uiteindelijk koos ik (om God weet welke reden) voor het alternatief, 70km langer waarvan minstens 35km gravel. De benen waren blijkbaar nog steeds niet helemaal hersteld want het fietsen ging vrij moeizaam, al zal het parcours daar ook wel voor iets hebben tussen gezeten: constant op en af. De route was wel zeer rustig en dus fijn fietsen, alleen die buien mochten ze achterwege laten. Net voor ik de kampeerplaats bereikte, vergiste ik me van weg (gps noch kaart zijn eigenlijk gedetailleerd genoeg), die weg was een complete ramp. Door de regen was de gravel herschapen in een ware modderpoel, na 500m kwam ik onherroepelijk vast te zitten, en kon ik nu in de juiste richting beginnen te sleuren met 40kg bagage. Daarna mijn fiets terug rijklaar gemaakt. Een kilometer verder was ik aan een eerste camping-optie, aangezien het weer begon te regenen, besliste ik dat dit ook de enige optie was voor vandaag. Let op, de camping is mooi gelegen (en gratis, ik kan me niet voorstellen dat hier iemand die 9$ vrijwillige bijdrage betaalt). Tent opgezet en fiets nog wat verder gereinigd. Ondertussen had ik van een ranger vernomen dat het nog tot dinsdag wisselvallig blijft. En ik die gehoopt had dat de gravel tegen morgen opgedroogd zou zijn.

 

4/07/2004     Coalspur Rec. Area – Pocahontas

Met voorsprong de zwaarste dag tot nog toe. Zoals voorspeld, kon ik de tocht in de regen starten maar dat viel wel mee, laten we het op motregen houden. De gravel was daardoor natuurlijk wel verre van droog. Het eerste uur haalde ik amper 12km/u, het volgende 14km/u. Was het door de trage snelheid, ik weet het niet, maar in elk geval kwam ik de eerste twee uren meer edelherten tegen dan auto’s (5/1). Na 2 uur dacht ik dat ik het zwaarste wel had gehad, helaas door het gebrek aan een iets gedetailleerder kaart (is zelfs hier moeilijk te vinden) moest ik het zonder hoogtelijnen stellen, en net die bleken vandaag essentieel. Het stijgen bleef maar duren, volgens mijn gps zat ik op 2000m. In elk geval was ik voor een eerste keer de boomgrens gepasseerd, op gravel en in de regen. Maar aan alles komt een einde, dus werd de afdaling ingezet. Helaas kwam er zo ook aan mijn warmtegevoel een einde. De klassieke ingrediënten waren aanwezig: met bevroren vingers (mijn expeditie-winterhandschoenen had ik voor het gewicht maar thuis gelaten) en tenen, en hevig klappertandend naar beneden. Ik moest zowaar even aan de Marmotte van 2002 terugdenken. Toen ik terug onder de 1000m was gefietst, begonnen de ontdooiingsverschijnselen, voor wie het zich niet kan voorstellen: ook dat is een aanrader. Na 75km zwoegen, stond ik terug op de Yellowhead Highway. Was me dat een mooie maar extreme alternatieve route geweest (Some Bike it Hot zeggen ze dan bij Moving Store). Een uurtje later reed ik mijn eerste nationale park binnen: Jasper. Onderweg naar de camping in Pocahontas het eerste bord tegengekomen met de raadgeving om in je wagen te blijven wanneer je een beer tegenkomt. Zou de bob yak ook voldoende zijn? Op de camping dan nog een uur nodig gehad om mijn fiets weer rijklaar te maken, en dat terwijl de muggen me in grote getale probeerden te verdelgen. Morgen nog zo’n 50km tot in Jasper City en daarna echt zuidwaarts: The Icefield Parkway, 250km lang en volgens de Canadezen de mooiste weg ter wereld. Nu hopen dat het weer ook terug een beetje meewerkt, maar volgens de plaatselijke Frank en Sabine moet ik daar de eerste 4 dagen nog niet te veel op rekenen.

 

5/07/2004     Pocahontas – Jasper (whistler)

Vandaag een rustig tochtje richting Jasper. Jasper National Park is, voor wat ik er tot nog toe van heb gezien, echt indrukwekkend. Bergen, meren maar vooral het wildlife is overweldigend. Vandaag heb ik verschillende reeën, een kudde bighorn schapen, wilde berggeiten en enkele edelherten (wapiti’s) gezien. Voor de rest nog 2 vossen en een handvol eekhoorns, niet slecht om uiteindelijk 3 uur op asfalt te hebben gefietst. Beren heb ik voorlopig niet meer gezien. Deze morgen heb ik in Jasper nog getwijfeld of ik al dan niet bear spray zou kopen maar de spuitbus was te groot en woog te veel. We zien nog wel of dat een goede gok bleek te zijn. De Canadese muggen verdienen sinds gisteren ook een apart hoofdstuk. De voorbije week was het enkel bij zonsondergang en -opgang gezoem, maar sinds ik in Jasper National Park ben, is de enige optie na het fietsen onmiddellijk een lange broek en trui aan te trekken. Ik heb 2 soorten anti-insect lotion mee (50% deet, bescherming 6-8u) maar de resistente beestjes lachen er ‘ns goed mee. Mijn benen en hoofd zien er zo langzamerhand uit als een miniatuur reliëfkaart van de Rocky Mountains. Om van de jeuk nog maar te zwijgen.

6/07/2004     Jasper – Wilcox Creek

Gisterenavond op de camping voor het eerst andere fietsreizigers ontmoet. The Icefield Parkway blijkt echt wel een klassieker te zijn. Er was een Duitser die al een 7-tal weken aan het rondtrekken was (op een fiets die me aan mijn eerste occasie racefiets deed terugdenken – een wrak) door Canada en Alaska. In die 7 weken had hij 7000km afgelegd, zijn dijen waren dan ook dubbel zo breed als die van mij. Verder nog een Canadees koppel op weg van Edmonton naar Vancouver (zij vonden trouwens niet dat de Yellowhead Highway te druk was, de white shoulder was voor hen meer dan voldoende, straks blijk ik toch nog een moeilijk mens te zijn). En een Canadese leerkracht die zijn jaarlijkse vakantie inzette met een tochtje van Prince Rupert naar Calgary – een schone traditie. Die leerkracht was ‘s morgens een dik halfuur voor mij vertrokken, en zonder dat dat mijn bedoeling geweest was, had ik hem na 2 uur te pakken. Ik bol dus toch zo slecht nog niet met die bob yak. Samen zijn we dan een eind door de natuurpracht verder gefietst. Toen hij toe was aan een uitgebreide lunch ben ik terug alleen verder gefietst. Een uurtje later fietste ik 3 Amerikanen tegen het lijf, die hadden een fijn gevoel voor humor en met het verslechterende weer op komst was dat een leuk gegeven. Toen stond er ons nog 1 helling te wachten richting Columbia Icefields. Ieder deed dat op zijn eigen tempo, of ik liet de rest ter plaatse ;-). De laatste 15km waren nog behoorlijk pittig, eerst enkele km met een stijgingspercentage van 10% om daarna op een vlakker stuk weg tegen een headwind met orkaankracht op te tornen. De ijsvelden lieten zich na deze inspanning wel in al hun schoonheid bewonderen. Op de kampeerplaats nog een gezellige avond doorgebracht met de Amerikanen. Zij zijn onderweg naar Whitefish in Montana, de kans dat ik ze nog ‘ns tegenkom is dus niet gering.

 

7/07/2004     Wilcox Creek – Lake Louise

Het verslag van vandaag kan kort worden samengevat: regen. Ik mocht dan wel op de schoonste weg ter wereld aan het fietsen zijn, wanneer je slechts 10 meter rondom jou kan kijken heb je daar natuurlijk bitter weinig aan. Naast de regen was er natuurlijk ook nog de koude-factor. Diegenen die al ‘ns in de regen over een col van 2000m hebben gefietst, zullen wel weten wat ik bedoel. In elk geval, de laatste uren wilde ik nog 1 ding en dat was zo snel mogelijk een warme douche. Die heb ik gelukkig vlot gevonden in het Youth Hostel van Lake Louise. Verder alles hier gewassen en gedroogd, helaas voorspellen ze voor morgen nog meer vocht. De Amerikanen wisten me te vertellen dat ik binnen een 2-tal maanden in de woestijnen van Arizona nog zal smeken naar de koude en regen van Canada.

 

8/07/2004     Lake Louise – Radium Hot Springs

De weersvoorspellingen voor vandaag waren andermaal vrij vochtig maar in de loop van de dag bleek dat ze het deze keer toch bij het verkeerde eind hadden. Het was vrij koud (5gr toen ik vertrok) maar het bleef gelukkig de hele dag zo goed als droog. De plannen voor vandaag waren variabel maar niet zo ambitieus, ik had een kampeermogelijkheid na 25, 40 en 70km. Onderweg werd het plan natuurlijk telkens bijgesteld, het fietsen liep bijzonder lekker en de omgeving was vandaag ook terug in al zijn glorie te bewonderen. Onderweg kwam ik 2 Duitsers tegen, waarvan 1 persoon eveneens met een bob trailer onderweg. Het bleken bijzonder fijne mensen te zijn. Gisteren 3 sympathieke Amerikanen vandaag 2 idem dito Duitsers, straks is dat wereldbeeld van mij helemaal om zeep. De rest van de dag samen met de Deutsche Freunden geradfahret. We besloten om tot Radium Hot Springs te fietsen en daar samen een rustdag te houden. Door de warmwaterbronnen is Radium Hot Springs een toeristische trekpleister van formaat maar dat heeft ook zo zijn voordelen, de camping is schitterrend gelegen en beschikt over alle mogelijke accommodatie. Arnie, de jongste van de 2 Duitsers, bleek een goed kok te zijn en zo verorberde ik mijn eerste verse groenten in 10 dagen. Dat in combinatie met de Davitamon vitaminen, het gestel kan er enkel maar sterker door worden.

 

9/07/2004     Radium Hot Springs

Op de rustdag niets spectaculairs geforceerd. Mijn fiets ‘ns grondig nagekeken en een eerste keer mijn ketting gewisseld. Een tip die ik op het forum van wereldfietser.nl oppikte, op deze manier zou je de levensduur van de tandwielen behoorlijk kunnen rekken. Eveneens een uurtje in de hot springs doorgebracht. Radioactieve warmwaterbronnen, meer moet een mens niet hebben op een rustdag. Verder nog gelachen met de Duitsers hun Platypus. Dat is niets meer dan het merk (met een grappig uitvergroot pantoffeldier-logo) van hun waterzak. Ik had hun de dag voordien al gevraagd waarom ze 8 liter water vervoerden wanneer er toch overal voldoende voorzieningen waren en toen vertelden ze mij dat ze een bijzondere relatie hadden met Platypus. Ik begreep er niets van maar tijdens de rustdag bleek dat ze het ding als een soort huisdier behandelden, best grappig.

 

10/07/2004   Radium Hot Springs – Wasa Lake

Deze morgen om 8u onder een strakblauwe hemel vertrokken. Na een halfuurtje fietsen kwam ik de 3 Amerikanen in een coffeeshop terug tegen. Samen gezellig een koffie gedronken, we zijn al bij al op vakantie en dan op weg naar Wasa. We vonden – dankzij hun gedetailleerde kaart en routebeschrijving – een alternatieve route langs het meer. Die was zeer rustig alleen was het asfalt van een bedroevende kwaliteit, gevolg 2 lekke banden voor Curtis. Onderweg nog een bob-yak geïnteresseerde Canadees overtuigd (misschien moet ik bij Bob maar ‘ns wat subsidies aanvragen). Middagpauze in Dutch Creek, de Amerikanen hielden een behoorlijk lange siësta maar ik heb een jaar de tijd om in Buenos Aires te geraken dus waar zou ik me druk in moeten maken. Daarna volgden we hoofdzakelijk Highway 95, niet zo druk maar ik ben nog steeds geen fan van het white shoulder (pechstrook) fietsen. Uit het niets kwam plots toch nog een regenbui opduiken (neervallen). Gelukkig was alles na een halfuurtje vakkundig door de zon gedroogd. In Wasa Lake poogde een campingeigenares ons even op te lichten. Bij een eerste navraag was de prijs 18$ en een kwartier later was deze plots verdubbeld oa door enkele $ extra watertaks omdat we met 4 waren (?). Gelukkig werd er snel een waardig alternatief gevonden.

 

11/07/2004   Wasa Lake – Fernie

Vandaag ging ik terug alleen verder, ‘t is te zeggen nadat ik eerst mijn eerste lekke band van de trip had hersteld. Ik had het natuurlijk zelf gezocht, iets te uitbundig geweest tegen de Amerikanen dat ik mijn pr (personal record) opruimen en ontbijten met 15min scherper had gesteld. Ter info, mijn pr staat nu op 40min. Ze voorspelden andermaal 30gr maar het was maar dankzij een stevige krachtinspanning dat ik een eerste bui kon voorblijven. Na een 20-tal km had ik een afslag om via een rustige weg tot in Jaffray te fietsen. Die miste ik natuurlijk eerst, als je lekker aan het dalen bent, is het toch zo verleidelijk om een helling links van jou te negeren, om dan uiteindelijk toch naar die afslag te moeten terug klimmen. Het was een fijne weg, zo goed als geen verkeer en bovendien blies de wind stevig in de rug. Ik hield een middagpauze op de camping van Elko. Deze bleek door een Nederlander uitgebaat die bijzonder geïnteresseerd  was in mijn plannen. Het was fijn om na 14-dagen nog ‘ns in het Nederlands te kunnen praten. Hij gaf me ook de correcte vertalingen van het Canadese wildlife (zowel mijn zakwoordenboekje als mijn schoolse kennis waren hiervoor ontoereikend). Na de middag fietste ik – onder begeleiding van alweer een regenbui – Fernie binnen, één van de grotere steden in de buurt. De Canadese steden kunnen me helaas niet overtuigen, meestal is het niets meer dan wat paralelle loodrechte (inderdaad, net wiskunde) straten die op de Highway eindigen. De steden die ik tot op heden heb gezien, misschien nog geen representatief aantal, zijn in elk geval alles behalve gezellig. Straks moet ik Kortrijk nog een leuke stad beginnen vinden.

 

Rumble strips & Cattle guards

Naast de leuke namen zijn het eveneens lastig te nemen fietsobstakels. De rumble strips zijn uitsparingen op de rand van de pechstrook om in slaap vallende chauffeurs te wekken. In België hebben we die ook alleen mag je daar natuurlijk niet op een autostrade fietsen. Net zoals de meeste andere zaken hier hebben ze die rumble strips nogal big opgevat m.a.w. diep en breed. Verder hebben de meeste rumble-strip-producenten wellicht een drankprobleem, meestal zigzaggen de lijnen nogal fanatiek over de rand van de pechstrook, de pechstrook zelf en de afgrond. Een cattle guard daarentegen is een gat over de volledige breedte van de weg dat ze creatief hebben opgevuld met enerzijds metalen buizen en anderzijds lucht. De bedoeling is natuurlijk dat het vee niet wegloopt maar een neveneffect ervan is dat ik telkens bang moet afwachten of de koppeling tussen mijn Cannondale en de bob yak ook deze keer de cattle guard heeft overleefd. Het is nog lang niet het bos van Wallers maar soms doen ze er hier alles aan om dat zo goed mogelijk te imiteren. Laat ik het maar als een ultieme materiaaltest voor Zuid-Amerika beschouwen.

 

12/07/2004   Fernie – Crownest Provencial Park

Deze morgen wat gerief online gezet in een leuk internet café met goede koffie in Fernie. Daarna de bike mechanic opgezocht. Sinds een paar dagen maakt mijn bracket een krakend geluid, niet constant maar toch net iets te veel om gewoon te negeren. Hij heeft het bracket er ‘ns uitgehaald, wat nieuw vet ingestopt en klaar was Kees. Verder heeft hij mijn versnellingen nog wat bijgeregeld, ik ben er helaas nog steeds geen krak in. Daarna op weg naar Sparwood. De enige attractie in Sparwood is de grootste truck ter wereld die ze op een plein hebben neergedropt. Toegegeven, het was wel imposant maar wat mij betreft niet genoeg voor een foto. De truck gebruikten ze voor steenkoolontginning, vele steenkoolgroeven zijn hier tot op de dag van vandaag nog actief. Net toen ik Sparwood buiten fietste, kwam er een dame op een racefiets aangereden. Ze was op weg van haar werk naar huis, zo’n 70km met 3 cols onderweg. Wat mij (en de 40kg ballast) betreft, fietste ze net iets te snel maar dat vond zij geen probleem, bij de laatste col stelde ik een fietswissel voor maar daar ging ze helaas niet op in. Ze verklapte een mooie wild-kampeerplaats aan een meer en zo was het logies-probleem voor vandaag ook weer van de baan. Aan het meer ontmoette ik Ace en Sparv, 2 prettig gestoorde Canadezen. Ik vertelde wat over mijn plannen en ondertussen boden zij mij de ene pils na de andere aan. De joint heb ik beleefd geweigerd. Bij het afscheid gaven ze me een Canadees vlagje cadeau, dat hangt nu te wapperen aan mijn Bob Yak. Ondertussen was een andere Canadees aan het “Potatoe Shooten”. Een pvc cylinder, een barbecue-ontsteker en wat haarlak – meer is er niet nodig om de aardappelen honderden meters ver te doen vliegen, elk zijn hobby.

 

13/07/2004   Crownest pp – Pincher Creek

Vandaag had ik terug een rustiger dag gepland. Mijn rechterknie en linker kuit beginnen wat op te spelen en indien ik dit fietsen een jaar wil volhouden, kan ik maar beter af en toe wat naar mijn lichaam luisteren. Misschien weinig km’s maar wel van een adembenemende kwaliteit in een uiterst zonnige omgeving. Het valt nauwelijks te beschrijven. Na zoveel schoons heb ik toch wat spijt dat ik de oorspronkelijk geplande extra Canadese lus van zo’n 1000km niet heb gefietst (ik vreesde voor tijdsnood). Zo’n fietstrip valt dus bijzonder moeilijk van thuis uit te plannen maar niet getreurd in de lower states zijn er nog voldoende lusmogelijkheden voorhanden.

 

14/07/2004   Pincher Creek – Waterton Lake Park

Alweer een zonnige dag op Canadese bodem, ze zijn bijzonder gul tegenwoordig. Vandaag opnieuw een kortere etappe. Gisteren heb ik op de campsite van Pincher Creek Curtis, Gary& Dave, de 3 Amerikanen van San Diego terug ontmoet. Ik besloot om nog een dagje met hen mee te fietsen, mijn knie kan er maar deugd van hebben. Verder weinig bijzonders te melden behalve dat het vervelende fiets-getik of -gekraak is teruggekeerd. Ik denk nog steeds dat het bracket de oorzaak is, zowat overal waar bouten zitten vet gesmeerd, maar voorlopig zonder resultaat. Koken met Evelien: de Amerikaanse vrienden hebben me 2 culinaire nieuwigheden bijgebracht. Taco’s, ofte gehakt, sla, tomaten, kaas en taco-saus in een taco-broodje. En hotdogs, andermaal geen werk en toch zo lekker en gezond (in combinatie met de Davitamon pilletjes).

 

15/07/2004   Waterton lake – Rising Sun

Vorige nacht niet bijster goed geslapen, het was de eerste keer dat ik de buitentent niet gebruikte en om 3u begon het natuurlijk te druppelen. Daarna was er behoorlijk wat lawaai op de camping. De verklaring hiervoor kwam ‘s morgens, er was afgelopen nacht een beer gesignaleerd… pootafdrukken op 30m van mijn tent, ik heb niets gehoord en gezien (hij telt dus niet mee) misschien dan toch niet zo slecht geslapen. Ondanks het vrij late vertrekuur (9u) had ik toch ambitieuze plannen, ik zou vandaag de Verenigde Staten willen binnen fietsen. De grenspost was op de col van Chief Mountain gelegen. Door de hitte had ik al snel spijt van mijn late vertrekuur. Indien het aantal vliegen rondom mij een zweet-indicator was, dan was ik behoorlijk goed bezig (met zweten). Mijn fietscomputer was niet echt overtuigd want telkens de snelheid onder de 7km/u kwam, viel hij uit, inderdaad, dat is niet bijster snel maar met al mijn ballast moet je op een heling wat flexibeler zijn. Na 1525 fietskilometers op Canadese bodem was het zover: de border. De grenspost was niet het gevreesde obstakel. Ik mocht er zonder veel problemen in, alleen moet ik ervoor zorgen dat ik voor 26/9 uit het land van Hope en Glory ben. Dat is 2 weken vroeger dan gepland, en dat komt doordat ik een tussenstop in New York maakte, de 90 dagen beginnen nl. vanaf die dag te tellen. De law is de law en dus was daar geen speld tussen te krijgen. De eerste km’s in Montana waren helaas niet zo vlak als de beelden die ik van de prairies al had gezien, niettemin waren ze andermaal bijzonder mooi. Na 25km op Amerikaanse bodem het eerste nationale park binnen gefietst: Glacier National Park. Volgens de diverse mensen die ik al gesproken heb, is dit een pareltje, hopelijk kan ik dat morgen zelf vaststellen. Zojuist ook de oorzaak van het vervelende gekraak gevonden. Na 5 dagen zowat elk boutje te hebben ingevet, kwam ik bij de zadelpen. Joeha, probleem eindelijk van de baan, vanaf nu wordt het terug stil in de nationale parken.