‘I’m in a town called Cappadocia!’ zegt een Amerikaanse tourist in zijn gsm. Toegegeven, we zijn niet alleen in Cappadocië. Er lopen hier flink wat toeristen rond en blijkbaar kan niet iedereen het onderscheid maken tussen een streeknaam en/of een dorpsnaam. Als uitvalsbasis voor ons bezoek aan Cappadocië hadden we een prachtig gelocaliseerd ‘cave’-hotel in Göreme. We hadden er zicht op een feeëriek landschap dat vele millennia geleden door een vulkaanontbarsting en de nodige erosies werd gevormd. De rotsformaties zijn uniek en gevarieerd en een plezier om door te fietsen of te wandelen (of een combi van beiden aangezien wij nog al eens graag de fiets een wandelpad op sleuren). Het was er heerlijk toeven. We trakteerden onszelf bovendien nog op een ballonvaart zodat we het gebied ook vanuit de lucht in al zijn glorie konden aanschouwen.
Na een kleine dertig uur vliegen landden we in Antalya. We waren in eerste instantie ietwat te verdwaasd om de omgeving in ons op te nemen. Na het inhalen van wat achterstallige slaap moesten we toch een paar keer met onze ogen knipperen om de Turquoise Coast in al haar glorie of was het eerder wansmaak te kunnen aanschouwen. De kustlijn is volgebouwd met hotels van verschillende grootte en in verschillende gradaties van lelijkheid. Al het mooie en archeologisch kostbare dat er te zien is, wordt zo goed als volledig weggedrumd door de voorzieningen voor het massatoerisme. Nu, het kon onze pret niet drukken: we kregen een meer dan gesmaakt bezoek van Kathleen en Christine. En bovendien, het is nog vroeg in het seizoen waardoor we gespaard bleven van de aanblik van al te veel Duitse buiken, billen en borsten op het strand.
Na Wanaka werd het tijd voor de westkust van Nieuw-Zeeland. Veel verhalen doen de ronde: ‘sandflies will be your new worst enemy’, ‘the west coast, aka the wet coast, is one of the wettest places on earth’, ‘west coast rain is real rain, industrial strength rain’. Bij al die onheilsberichten werd een versterking van de troepen nodig geacht. Samen met Celien en Jeroen besloten we dit natte stukje van de wereld aan te vallen. Team Flandria kan al tegen een drupje regen en onze nationale strijdspreuk is niet voor niets: eendracht maakt macht / l’union fait la force!
De eerder onbekende Tom Filmer heeft de Rainbow Rage 2012 gewonnen. 269 renners kwamen aan de start, van divers pluimage, waaronder ook touringfietser Wim Allegaert. De West-Vlaamse renner veroverde een verdienstelijke 24ste plaats.
Zo omschreef een Congolees het typisch Belgische grijze miezerige weer. Wel, de uitdrukking blijkt ook in Nieuw-Zeeland van toepassing. De voorbije twee maanden was onze zomer allesbehalve standvastig. Een gesloten wit gordijn, al dan niet vergezeld van het nodige vocht is geen onbekend fenomeen. Toegegeven, de foto’s spreken dit beeld misschien tegen maar onze camera is niet waterproof en blijft op dergelijke dagen dan ook meestal veilig opgeborgen (net als wij trouwens).
In een, al zeggen we het zelf, bewonderenswaardige poging om highway 6 te vermijden, kozen we voor de Maungatapu Trail vanuit Pelorus Bridge naar Nelson. In onze fietsgids Pedallers’ Paradise werd de trail aangeprezen als iets ‘for lightly loaded, brave and adventurous and cyclists’. Aangezien we toch al enig gewichtsverlies konden bewerkstelligen en nog steeds ambitieus zijn, dachten we aan alle criteria te voldoen. De campinguitbaatster vertelde ons nog dat de trail van 35km minstens zes tot makkelijk acht uur kon duren, maar dat weten we aan de gebrekkige fysiek van onze voorgangers.
De voorbije weken verplaatsten we ons opnieuw over geaccidenteerd terrein. De weg van Taihape naar Hastings aan de oostkust van het Noordereiland liep over een oude Maori-weg. Het landschap werd ruiger, continentale platen ontmoeten er elkaar en rivieren liggen bijgevolg in diepe canyons. Geen idee waarom deze weg de naam ‘Gentle Annie’ meekreeg. ‘Tough Daisy’, ‘Steep Wendy’ of ‘Hilly Hillary’ waren volgens ons een stuk toepasselijker geweest.
Na onze transfer vanuit Bangkok vonden we in Aukland, via warmshowers onderdak bij Helen & Richard. We kregen er naast een zacht bed en lekker eten ook nog nuttige info voor onze tocht door Nieuw-Zeeland. De gastvrijheid waarmee we werden ontvangen was alvast veelbelovend.
‘All the world is beautiful and it matters little where we go… the spot where we chance to be always seems to be the best’ John Muir
Ook de mighty Mekong beschikt over een jaagpad, maar omdat ze hier wel andere prioriteiten hebben werd dit pad nog niet van een laagje asfalt voorzien. Voor het overige waren er wel gelijkenissen met de Vlaamse varianten: vlak, rustig, weinig bochten en estaminets (’t is te zeggen één in basisuitvoering). Klik hier, voor een impressie. Ons initiële off-road enthousiasme werd op het einde van de dag enigszins getemperd door de opkomende vermoeidheid.
Thailand verlieten we via de vrij drukke highway 33, zeker niet het boeiendste stuk asfalt van onze tocht maar door de overstromingen waren er geen waardige alternatieven voorhanden. De rit werd op aangename wijze onderbroken toen we plots aan de andere kant twee fietsers zagen naderen, Sam en Fransesca zo bleek, twee Britten die we een maand geleden in Vietnam hadden ontmoet. Een bushokje bleek de ideale plek om wat bij te praten.
Tijdens onze congé in Chiang Mai stonden we zondagochtend om 5uur op. Vele nachtraven inclusief ladyboys liepen toen nog licht zwalpend over de straat. Ratten kropen uit vuilniszakken. Tuktuk-chauffeurs lagen ronkend te slapen in hun auto’s. Bij zonsopgang werden door 12.600 monniken (cijfers van de organisatie, we hebben geen cijfers van de politie ontvangen) ‘aalmoezen’ opgehaald in ruil voor zegeningen.
Na China, Laos & Vietnam is Thailand het volgende land op ons to do-lijstje. Het verschil in welvaart tussen de communistische (?) staten en het kapitalistische Thailand is immens. Marxistisch gedachtegoed, centraal geleide planeconomieën,… in de praktijk is het proletariaat er niet beter van geworden.
Wat mag je als fietser van Laos verwachten?